Geschiedenis Sinterklaas

Steun de stichting door een bezoek aan te vragen.

En kom allen naar de binnenkomst.

Sinterklaasfeest

Sinterklaas of Sint-Nicolaas is de hoofdfiguur van het gelijknamige jaarlijkse volksfeest (oorspronkelijk een kinderfeest) dat op 5 december en 6 december in Nederland, België en in enkele (voormalige) Nederlandse koloniën wordt gevierd.

Deze moderne vorm van het sinterklaasfeest komt waarschijnlijk voort uit het prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht (1850) van de onderwijzer Jan Schenkman (1806 - 1863), maar het kinderfeest heeft een veel oudere oorsprong.

In verschillende delen van Europa wordt het kinderfeest van Sint-Nicolaas eveneens gevierd, maar de invulling van de folklore verschilt per streek. De twee belangrijkste verschillen zijn de manier waarop Sinterklaas arriveert, en het uiterlijk van zijn knecht.

Ontstaan Sinterklaasfeest

Veel tradities in het huidige sinterklaasfeest gaan terug tot de Nicolaas van Myra, hoewel er ook elementen van feesten en vereringen van voor de tijd van het christendom in herkenbaar zijn. Nicolaas van Myra is geboren in Patara te Lycië dat tegenwoordig in Turkije ligt, maar in het jaar 280 bij het toenmalige Byzantijnse Rijk hoorde. Later werd hij bisschop van Myra, de hoofdplaats van Lycië.

Als heilige in het oosters christendom werd Nicolaas aanvankelijk alleen in het oosten van Europa geëerd, in het bijzonder in Griekenland en Rusland. Omdat Nicolaas de schutspatroon van de zeevaarders was kreeg hij ook in de West-Europese kustnaties een grote aanhang. In de 13e eeuw werd zijn naamdag vastgesteld op 6 december. Vanaf dat moment verspreidde zich de Nicolaasverering over heel Europa.

Verschillende legendes staan aan de grondslag van Sint-Nicolaas als beschermheilige van kinderen. Zo is er de legende van de drie scholieren die door een herbergier werden gedood maar door Sint-Nicolaas weer tot leven werden gewekt, de legende van de drie arme dochters die dankzij giften van Sint-Nicolaas konden trouwen, of de legende van het kind dat in het bad door Sint-Nicolaas werd behoed voor verbranding.

In de middeleeuwen werd op Duitse en noord-Franse kloosterscholen het Sint-Nicolaasfeest gevierd. Tijdens een mirakelspel verscheen de heilige voor de kinderen, en hij beloonde ijverige leerlingen en vermaande luie leerlingen. De Sint-Nicolaasviering liep samen met het kinderbisschopsspel (ca. 1300 - ca. 1600). Op 6 december werd in die tijd een kinderbisschop met aanhang gekozen. Zij werden tot 28 december (Onnozele Kinderen) van voedsel en geschenken voorzien. Andere kinderen kregen geld en een vrije dag om op 6 december feest te kunnen vieren. De waarschijnlijk oudste vermelding daarover komt uit Dordrecht, 1360: "op St. her Nyclaes dach I L. gr. aen die schoelers voer het oerlof" In 1363 gaf de heer van Gouda, Jan van Blois, te Dordrecht "den scoelnaers tot hoere hoechtijt van St. Nyclaes en horen bisscop 5 L. 4 S. In 1403 is er sprake van het uitdelen van "honic, claescoeck en taert aen die kynders, op hunne patroen St. Nyclaes". Kinderen gingen in die tijd verkleed in een optocht door de straten en kregen bisschopsgeld van voorbijgangers. In de Utrechtse Nicolaaskerk werd vanaf 1427 geld in kinderschoenen gedaan.

In de late middeleeuwen ontstonden de Sint-Nicolaasmarkten. Na het kerkbezoek kocht men op de markt de geschenken voor het Sint-Nicolaasfeest. De speculaasvrijer was een karakteristiek geschenk. Het was een speculaaspop die een jongen schonk aan een meisje. Als zij de klaaskoek aannam was dat een goed teken voor een relatie. De gewoonte gaat mogelijk terug op de functie van Sint-Nicolaas als "hijlickmaker" (hijlick: huwelijk), in de legende waarin hij drie meisjes hun bruidsschat geeft. Het sinterklaasfeest werd in grotere steden een woelig volksfeest dat soms tot opstootjes en openbare dronkenschap leidde.

Na de Reformatie probeerden protestantse predikanten het sinterklaasfeest af te schaffen, omdat het als een katholiek bijgeloof werd veroordeeld. Het feest was echter zo populair dat dit streven weinig succes heeft gehad, zelfs niet bij het strengst protestantse volksdeel. Het feest verdween weliswaar voor een deel uit de straat, maar in huiselijke kring bleef het bestaan.

Van de religieuze verering en van zijn rol als patroonheilige voor verschillende beroepsgroepen is nu weinig of niets meer over; alleen het kinderfeest wordt tegenwoordig nog gevierd.

Sinterklaas of Sint-Nicolaas

Wanneer de samenvoeging van het woord Sinterklaas uit Sint-Nicolaas is ontstaan is niet bekend, maar de mogelijk vroegste vermelding ervan stamt uit 1283: senter cloes bunre(sinterklaasbunder) is de naam voor een stuk land (een bunder) te Rijkhoven. Vermoedelijk was de opbrengst van het land bestemd voor een Sint-Nicolaasaltaar.  De theorie dat Sinterklaas een samentrekking van Sint heer Nicolaas zou zijn wordt niet meer aangehangen.

Het moderne Sinterklaasfeest

In de loop der jaren transformeerde Sinterklaas tot een boeman die gebruikt werd om kinderen schrik aan te jagen. In de late 18e eeuw keerde men zich tegen het straatfeest van Sinterklaas en de leegloperij en ook tegen dit beeld van de boeman. Het feest moest gebruikt worden om kinderen gehoorzaamheid en ijver bij te brengen. Sinterklaas werd een onderdeel van de opvoeding en het feest kreeg een plaats in het onderwijs en het gezin. De boeman was afgedaan, de traditionele bisschop werd teruggehaald. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw begon Sinterklaas in persoon zijn opwachting te maken in de maatschappij. Tot dan toe was hij slechts een mythisch persoon geweest, waarvan weliswaar de sporen in de schoentjes op 6 december zijn aanwezigheid aantoonden, maar die verder niet zichtbaar was.

De geografische herkomst van de folkloristische Sinterklaas is volgens de huidige Nederlandse traditie niet meer Klein-Azië of Italië, maar Spanje. Waarom dat zo is, is onduidelijk. Soms wordt er op gewezen dat Zuid-Italië met Bari een deel van de Kroon van Aragón is geweest.

De eerste keer dat Sinterklaas en Spanje in een adem genoemd werden is in een vers van John Pintard uit 1810. Sinterklaas reist daarin naar Amsterdam en gaat vervolgens in Spanje sinaasappelen en granaatappelen halen. Spanje is in dit vers nog niet Sinterklaas' thuishaven.

John Pintard, oprichter van New-York Historical Society, liet het blad in 1810 drukken, maar het lied was waarschijnlijk al ouder. Het is in ieder geval gebaseerd op een veel ouder 4-regelig rijmpje "Sinter Klaas, o Heil'ge Man. Trek je beste Tabbaart an; En wilje me dan wat geven, Zo dien ik je al men leven." (1655) maar daar wordt Spanje nog niet in genoemd.

Algemeen wordt aangenomen dat de onderwijzer Jan Schenkman (1806-1863) waarschijnlijk de eerste was die Sinterklaas uit Spanje liet komen. Volgens hem was Sinterklaas de "Bisschop van Spanje". Hij gebruikte in zijn prentenboekje "Sint Nicolaas en zijn knecht" uit circa 1850 de inmiddels fameuze beginregels "Zie, ginds komt de stoomboot/ Uit Spanje weer aan!". Schenkman introduceerde ook de knecht die later Zwarte Piet zou gaan heten, en de stoomboot waarmee hij naar ons land kwam. Schenkmans boekje was gewild, en de afbeeldingen zorgden er ook voor dat het uiterlijk van Sinterklaas - een statige oude man met witte baard en haren, rode mijter en mantel - in de navolgende decennia als het enige echte werd aangenomen.

Aan het begin van de 20e eeuw bestonden nog veel verschillen tussen de stedelijke viering en de viering op het platteland. Het nu nog incidenteel voorkomende klaasjagen, sunteklaaslopen of andere lokale varianten waren op het platteland nog gebruikelijk maar in steden was het feest al georganiseerd rond pakjesavond en het bezoek van Sinterklaas. Onder invloed van het onderwijs en later de commercialisering en de massamedia ontstond een standaardisatie van het sinterklaasfeest, naar het feest zoals we dat nu kennen.

Sinterklaas

Sinterklaas is in de loop der eeuwen getransformeerd van een beschermheilige van de kinderen, via een boeman en hardhandige pedagoog, naar een folkloristische kindervriend. Ondeugendheden staan in de moderne vorm van het feest genoteerd in het grote boek en het kind moet de goedheiligman beloven niet meer in herhaling te vallen. De zak van Sinterklaas is er niet meer voor om kinderen mee te nemen naar Spanje maar om de geschenken in te vervoeren.

De surpriseavond, de uitwisseling van geschenken in vermakelijke verpakkingen begeleid door belerende of gekscherende gedichten, is een relatief nieuw fenomeen. Nu is dat vrij gebruikelijk, maar volgens een enquête in 1943 van het Meertens Instituut werd dat toen maar sporadisch gedaan.

Kleding Sinterklaas

De kleding van Sinterklaas is afgeleid van die van een bisschop, inclusief de pontificalia, maar bevat enkele opvallende afwijkingen daarvan, en Sinterklaas is daardoor duidelijk te onderscheiden van een echte bisschop. Opgemerkt dient te worden dat de kleding van Sinterklaas vaak om praktische redenen eenvoudiger is uitgevoerd dan hier beschreven.

Wat bij Sinterklaas doorgaans een tabberd of tabbaard wordt genoemd, is in de katholieke liturgie de soutane of toog/toga: een lang priesterkleed dat bij bisschoppen paars is. De eigenlijke soutane heeft 33 knoopjes,("33" verwijst naar het aantal levensjaren van Christus) maar bij Sinterklaas is deze vaak eenvoudiger uitgevoerd. Wanneer de Sint gaat paardrijden, draagt hij vaak een tot broekrok vermaakte tabberd. Over de tabberd draagt de Sint eenalbe. De albe is met kant afgezet en eindigt tussen knieën en enkels. Op de albe draagt de Sint over zijn schouders een rode stola. Om deze op zijn plaats te houden, draagt Sinterklaas vaak een cingel (koord met kwastjes aan het einde) om zijn middel. Een van de grootste en opvallendsteparamenten is de rode koormantel. Deze mantel draagt Sinterklaas over alle andere kledingstukken heen. Het is een wijde rode lap die vanaf de schouders tot bijna op de grond hangt en aan de voorkant met een ketting en twee haakjes wordt vastgemaakt. De mantel heeft meestal ook nog een kap met mooie gouden franjes eraan. De mantels van Sinterklaas zijn allemaal met goud en band versierd. De binnenkant is goudgeel of wit. 

Op zijn hoofd draagt Sinterklaas een rode mijter. Deze wijkt zowel qua vorm als kleur enigszins af van de mijters die bisschoppen thans dragen: rode mijters worden in de Katholieke Kerk niet gedragen. Meestal zijn ze wit of een andere basiskleur met een bij de gelegenheid passende versiering. Ook de kromstaf is van oorsprong een waardigheidsteken van een bisschop dat afkomstig was van de Etrusken. De staf van Sinterklaas heeft wel een duidelijk andere vorm dan die van een bisschop: de krul is groter en steekt aan beide zijden van de staf uit. De krul is een symbolische slang, teken van wijsheid en oneindigheid, die uitloopt in een verticale lijn naar beneden, de afdaling van geest of wijsheid naar aardse sferen. 

Verder draagt hij meestal zwarte schoenen, lange witte handschoenen, soms paarse. Om zijn ringvinger draagt hij een gouden bisschopsring met eenrobijn erin. Deze hoort traditioneel om de rechterringvinger, maar vaak draagt Sinterklaas hem links zodat hij met het handen geven niet zo in de weg zit.

 

Zwarte piet

Hoewel in omringende landen Sint-Nicolaas al langer vergezeld werd door een of andere boeman had hij in de Nederlanden aanvankelijk geen helper. Maar in 1850 introduceerde de onderwijzer Jan Schenkman in zijn leesboekje "Sint Nicolaas en zijn Knecht" drie nieuwe zaken, die allemaal zijn blijven hangen in de sinterklaasfolklore: een knecht voor Sinterklaas, de intocht en de stoomboot. Die knecht had in zijn boekje nog geen naam, hij was een gekleurde jongeman, gekleed als een page. In de loop der tijd heeft hij verschillende namen gehad; zo heette hij bijvoorbeeld Jan de knecht, Trappadoeli, Nicodemus, Assiepan, Sabbas, Hans Moef, Pikkie, Robbert, Krik-krak, Micheltje, Hansje van Vese (of Hansje van Kese), Jacques Jour (of Sjaak Sjoor). In 1859 werd voor het eerst een artikel gedrukt waarin hij Pieter wordt genoemd, en in 1895 was Zwarte Piet al in zwang geraakt. Het bleef niet bij één Zwarte Piet; in 1880 traden al twee knechten op. Na de Tweede Wereldoorlog organiseerden Canadese militairen in Nederland een sinterklaasviering met een massa Zwarte Pieten. Sindsdien wordt Sinterklaas vergezeld door vele Pieten, tegenwoordig vaak met voor ieder een eigen taak, onder leiding van een Hoofd-Piet. Terwijl Sinterklaas altijd statig en gedistingeerd is, gedragen de Pieten zich als acrobaten en grappenmakers die vaak kwajongensstreken uithalen.

Commotie om zwarte Piet

In Nederland zijn er groeperingen die de rol van Zwarte Piet racistisch vinden. In oktober 2012 loopt de commotie omtrent zwarte Piet hoog op dat zelfs de Verenigde Naties bezig zijn gegaan met een onderzoek naar de vraag of Zwarte Piet racistisch is. Vier VN-rapporteurs over culturele minderheden en racisme hebben Nederland om opheldering gevraagd over de viering van het sinterklaasfeest nadat ze klachten hadden ontvangen over het stereotiepe karakter van Zwarte Piet. Zij hadden “informatie gekregen” dat de traditie van Sinterklaas in de kern racistisch is. En dat Zwarte Piet, “domkop en knecht” die hij is, het stereotype voedt van Afrikanen als “tweederangs burgers”. Dat blijkt uit brieven die NRC Handelsblad zaterdag heeft gepubliceerd. De VN-rapporteurs waarschuwden dat Nederland betrokken minderhedenorganisaties moet raadplegen als de regering Sinterklaas op de UNESCO-lijst van immaterieel cultureel erfgoed zou willen plaatsen.

 

Tradities

Schoen zetten

In Nederland zet men vanaf ten minste de 15e eeuw de schoen. In eerste instantie gebeurde dat in de kerk en was de opbrengst voor de armen. Uit archiefstukken blijkt dat vanaf 1427 in de Sint-Nicolaaskerk in Utrecht schoenen werden gezet op 5 december, pakjesavond. Rijke Utrechters legden wat in de schoenen en de opbrengst werd verdeeld onder de armen op 6 december.

Uit de 16e eeuw bestaan beschrijvingen van het schoen zetten door kinderen in de huiskamer. Kunstschilder Jan Steen heeft in de 17e eeuw de sinterklaasochtend op twee schilderijen vastgelegd. Daarop is ook goed te zien wat de kinderen in hun schoen kregen. Vaak was dat naast speelgoed verschillende soorten snoepgoed zoals speculaas, kruidnoten, pepernoten, borstplaat, chocoladeletters, taaipoppen en marsepein. Dit zijn eeuwenoude lekkernijen die in traditionele vormen werden gemaakt. Als drank werd chocolademelk en warme bisschopswijn geschonken. Opvallend is dat vooral jongens een roe of zakje zout in de schoen vonden.

Tegenwoordig is het sinterklaasfeest een familiefeest en zetten kinderen hun schoen klaar vanaf het moment dat de Sint in het land is aangekomen. Traditioneel wordt de schoen bij de haard gezet, want Zwarte Piet komt vanaf het dak door de schoorsteen naar binnen. In woningen zonder schoorsteen wordt de schoen veelal voor de verwarming, bij de voordeur of bij de achterdeur gezet. De volgende dag vinden de kinderen dan wat lekkers in hun schoen. Het wordt op prijs gesteld als de kinderen ook wat terugdoen, en dus leggen ze vaak een tekening, een wortel, hooi of suikerklontjes bij de schoen.

Pakjesavond

Een pakjesavond was voor de Tweede Wereldoorlog geen algemeen verschijnsel. De crisisjaren speelden daarin een grote rol. De toenemende welvaart na de oorlog bood echter meer ruimte voor een geefcultuur, een geschenkenfeest in het kader van het oer-Hollandse sinterklaasfeest. Het schoentje zetten op pakjesavond was in veel gezinnen vlak na de Tweede Wereldoorlog gebruikelijk. Dit ceremonieel was omgeven door een sfeer van geheimzinnigheid.

Sinterklaas transformeerde echter gaandeweg van onzichtbare magische brenger van wonderbaarlijke gaven tot een opa-achtige kindervriend, die de kinderen met zijn zwarte pieten thuis met een zak vol cadeautjes bezocht.

Pakjesavond is er al lang niet meer alleen voor kinderen. Maar ook vaak voor volwassenen krijgen geschenken, al dan niet voorzien van een sinterklaasgedicht of verpakt als 'surprise'.

Pakjesavond is vooral een Nederlands fenomeen. In België kent men zoiets niet. Daar wordt gebruikelijk de ochtend van de zesde december uitgekozen als pakjesochtend. Liedjes worden hier gezongen op de avond dat kinderen hun schoentje zetten.

Sinterklaasliedjes

Het zingen voor Sinterklaas is een van de belangrijkste gewoonten die met dit folkloristische feest verbonden zijn. De liedjes, hoewel terug te vinden op geluidsdragers en in boeken, worden in de eerste plaats doorgegeven van ouder op kind.

Sinterklaasliederen gaan dan ook al generaties mee en zijn weinig aan mode onderhevig - hoogstens kan men zeggen dat liedjes, of coupletten, waarin in de eerste plaats gewaarschuwd wordt voor bijvoorbeeld de straf die Zwarte Piet kan uitdelen, na de Tweede Wereldoorlog langzaam in onbruik geraakt zijn.

Het zingen van sinterklaasliedjes kwam in de 17e eeuw al voor, maar zoals het geval is met de meeste nu bekende volksliedjes is het huidige repertoire aan sinterklaasliedjes in de 19e eeuw vastgelegd. Een van de bekendste sinterklaasliedjes, Zie ginds komt de stoomboot, is van de hand van de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman. De melodie hiervan is gebaseerd op een ouder Duits lied. Andere liedjes, zoals Zie de maan schijnt door de bomen hebben een originele melodie.

Lekkers/lekkernijen

Typische lekkernijen die bij het Sinterklaasfeest horen zijn:

  • Speculaaspoppen
  • Chocolademunten
  • Chocoladeletters
  • Banketletters (ook: amandelstaaf)
  • Borstplaat
  • Marsepein
  • Strooigoed
    • Taai-taai
    • Pepernoten
    • Kruidnoten
    • Schuimpjes
    • Suikergoed
  • Bisschopswijn

 

Intocht

De intocht van Sinterklaas met zijn gevolg is het officiële sein voor kinderen dat ze vanaf dat moment hun schoen mogen klaarzetten - en als ze zoetzijn geweest er ook de volgende ochtend iets in mogen verwachten.

Landelijke intocht

De landelijke intocht heeft plaats half november op de eerste zaterdag na Sint-Maarten (11 november). Deze intocht wordt rechtstreeks uitgezonden op de televisie. Sinds 1985 maakt Sinterklaas voor zijn landelijke intocht meestal gebruik van de 'Pakjesboot 12'.

In België komt Sinterklaas omstreeks dezelfde dag aan. Ook hier altijd na de andere kindervriend Sint-Maarten. Sinterklaas en zijn hele gevolg komen elk jaar aan in Antwerpen, wat rechtstreeks wordt uitgezonden op één of Ketnet onder de naam Hij komt, hij komt ... De intrede van de Sint.

Sedert begin jaren 90 van de 20e eeuw heeft het paard van Sinterklaas in Nederland een naam: Amerigo. In de jaren 50 en 60 van de 20e eeuw zijn er ook al verschillende namen voor het paard gebruikt, onder meer "Majestueuzo" en "Bianca". In Vlaanderen heet het paard Slecht Weer Vandaag.

 Plaatselijk intochten

De plaatselijke intochten zijn meestal dezelfde middag als de landelijke intocht, maar vaak ook de zondag daar op volgend. Vaak komt hij dan te paard, maar ook andere vervoermiddelen zijn niet ongewoon.

De allereerste intocht van Sinterklaas vond plaats in 1888, weliswaar op 6 december, in Venray  In Amsterdam wordt al sinds 1934 een jaarlijkse intocht van Sinterklaas gehouden.

Uittocht

In sommige plaatsen in Nederland wordt sinds begin 21e eeuw ook een uittocht van Sinterklaas gehouden op 6 december. Dit is onder andere het geval in Scheveningen en Hoek van Holland.

Televisie

Sinterklaas behoort inmiddels tot de standaardpersonages op de televisie. Er zijn over de jaren talloze sinterklaasprogramma's gemaakt en ook in de bioscoop is de goedheiligman niet ongezien.

Nederland

Lange tijd was er op de Nederlandse televisie een standaardgroepje dat verscheen in (bijna) alle sinterklaasprogramma's: Sint, Hoofdpiet en Wegwijspiet. Eind jaren 90 begonnen steeds meer zenders sinterklaasprogramma's die, naast de standaardcast, ook andere karakters prominent in het verhaal betrokken. Gevolg is dat het standaardgroepje steeds minder te zien was, en er anno 2008 een grote variëteit aan Pieten is. Hieronder een lijst van de bekendste karakters.

De bekendste Nederlandse sinterklaasprogramma's zijn Het Sinterklaasjournaal en De Club van Sinterklaas. Het Sinterklaasjournaal is een journaal waarin alle gebeurtenissen omtrent Sinterklaas zouden worden uitgezonden, plus kort nieuws en een weersvoorspelling. Het Sinterklaasjournaal wordt uitgezonden op Nederland 1 (2001 - heden) en bij Z@pp op Nederland 3.

De Club van Sinterklaas is sinds 1999 een dagelijkse soapserie rondom Sinterklaas en de Zwarte Pieten. De voormalige jaarlijkse theatershow Het Feest van Sinterklaas sloot aan op deze serie, die datzelfde jaar (1999) bij RTL 4 begon. De Club en Het Feest werden sinds 2000 pas samen uitgezonden op Fox Kids, vanaf 2005 Jetix en in 2009 zond RTL 4 de televisieserie uit. Het Feest van Sinterklaas ging datzelfde jaar (2009) naar SBS 6 en werd tevens voor het laatst georganiseerd. Weer datzelfde jaar kwam RTL 4 met een concurrerend theatraal popconcert rondom de sinterklaassoap, genaamd Het Club van Sinterklaas Feest, maar viel voor de jeugdserie zelf het doek. In 2012 kwam er een vervolgende doorstart in de bioscoop, en Het Club van Sinterklaas Feest is sinds 2009 een jaarlijkse traditie.

Vlaanderen

Sinds 1993-1994 wordt in Vlaanderen het programma Dag Sinterklaas uitgezonden. Deze reeks eindigt op 5 december met de laatste aflevering waarin de Sint vertrekt om het snoep en speelgoed langs huizen te brengen en daarna terug reist naar Spanje. Vlaamse kinderen groeien dan ook op met dit beeld van de Goedheiligman. Naar Nederlands voorbeeld speelt hij ook mee in de Nederlandse film Het Paard van Sinterklaas en het vervolg Waar Is het Paard van Sinterklaas?.

Bron: www.wikipedia.nl

Maak jouw eigen website met JouwWeb